'ADHD-gen speelt rol bij liefde voor geweldsgames'

Kinderen die een gen hebben dat in verband wordt gebracht met ADHD blijken vaker gewelddadige games spelen dan kinderen die dat gen niet hebben. Dat concluderen onderzoekers van de Amsterdam School of Communication Research van de UvA.

De onderzoekers wilden weten of er een verband was tussen een gen dat met ADHD in verband wordt gebracht en de mate waarin kinderen gewelddadige televisieprogramma's bekijken of gewelddadige games spelen. Hiervoor werden gegevens van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam van ruim 1600 kinderen tussen de 5 en 9 jaar gebruikt.

Van deze kinderen was bij de geboorte DNA verzameld. Kinderen met een bepaalde variatie van het gen bleken vaker gewelddadige media tot zich te nemen dan kinderen zonder die variatie, bleek uit navraag bij de ouders.

De onderzoekers hadden verwacht dat een gewelddadige film op deze kinderen ook meer effect zou hebben dan op kinderen met een andere genetische variatie, maar dat bleek niet het geval. "Voor alle kinderen geldt dat ze na zo'n film bijvoorbeeld hyperactief kunnen worden of ADHD-gedrag kunnen vertonen. Maar dat is bij kinderen met deze variatie van het gen niet meer het geval dan bij andere kinderen", zegt hoogleraar jeugd en media Patti Valkenburg.

In eerdere onderzoeken bleken deze kinderen volgens Valkenburg juist wel vatbaarder voor het geweld dat ze krijgen voorgeschoteld. "Maar er is meer onderzoek nodig om te kunnen zeggen hoe dat zit."

Het is volgens de onderzoekers belangrijk om de relatie tussen mediagebruik en ADHD te blijven bestuderen. Als bijvoorbeeld uit het mediagebruik van een kind kan worden afgeleid dat hij ADHD heeft, kan dat vroeg worden opgemerkt.