Brief aan Ingrid

Luc van Lier buigt zich over het nieuws en schrijft op woensdagochtend een serie brieven aan Nederlanders die onderwerp zijn van de actualiteit. Vandaag, echter, een gastoptreden van Driek Oplopers. Die is niet meer zo blij. Daarom een brief aan NS-topvrouw Ingrid Thijssen.


Beste Ingrid,

Zo aan het einde van het jaar stort ik mijn hart bij je uit. Want voor het Openbaar Vervoer is 2013 naar de mening van de geweldige mensen van Voor Beter OV en mijzelf erg slecht verlopen.

Veel te snel trok de spoorsector de nooddienstregelingen uit de kast, ondanks alle pogingen om goede inschattingen van het daadwerkelijk te verwachten weer te maken. Ik heb steeds getracht, namens mijn club de NS met raad en daad bij te staan. Toch bleven ook bij heel gematigd winterweer veel reizigers achter op de perrons omdat de lagere frequentie van treinen niet werd gecompenseerd met treinstellen die lang genoeg waren. Overigens werd de treinreiziger het hele jaar door op allerlei trajecten geplaagd door te korte treinen. Er werden treinen verlengd, schreef de NS. Maar of het vervangen van dubbeldekkers door iets langere enkeldekkers nou een verbetering is? Nee dus.

Dan het verschrikkelijke drama dat zich heeft voltrokken in het treinverkeer tussen Nederland en België. Na het stilleggen van de treindienst, half januari, is het met de verbinding niet meer goed gekomen. Een schamele nooddienst tussen Den Haag en Brussel, gereden met een beroerde punctualiteit en treinen die er door gebrekkig onderhoud ronduit smoezelig bij reden. Door het jaar heen heb ik herhaaldelijk getracht, slimme dingen te zeggen. Weinig weerklank bij de NS, die er inmiddels van overtuigd was geraakt, dat mijn houding anti-NS was geworden. Dat heb ik ervaren als een harde trap tegen mijn schenen.

Stations die in tegenspraak tot het spoorboekje voorbij worden gereden, waarbij de NS in eerste instantie zelf geen idee had van hoe vaak dat nu eigenlijk gebeurde. Hoe kan dat nou? Begrijp je mijn verbazing daarover? Mijn schrik? Mijn teleurstelling?

Een volstrekt onvoldoende betrouwbaarheid, waar de reiziger keer op keer tegenaan loopt. En ja, ik ben niet alleen belangenbehartiger, maar ook gewoon passagier. Ook ik pluk herhaaldelijk de wrange vruchten van het falen van de NS. Zoals eergisteren. Ik was op weg naar een receptie van je collega’s van Arriva. In Mariënberg. Op het station van Almere moest ik overstappen op de Intercity naar Zwolle. Die kwam te laat. Aangekomen in Zwolle riep de conducteur triomfantelijk om, dat de vertraging beperkt was gebleven tot 3 minuten. Het waren er 4. Op papier was de trein dus nog ‘op tijd’. Maar mijn aansluitende trein naar Mariënberg was wel mooi vertrokken, terwijl die overstap wel in jullie reisplanner staat. Halfuur wachten dus. Het zoveelste teken, dat de definities van punctualiteit werkelijk niet deugen. Maar afgezien daarvan: een paar jaar geleden is de treindienst aanzienlijk verlangzaamd. Dat was nodig, vond NS toen. Voor de robuustheid. De reistijden zijn dus aanzienlijk langer geworden, maar van de tegenprestatie in de vorm van robuuster en betrouwbaarder spoor is niets terechtgekomen. Ik voel mij, namens mijn club en namens de reiziger zwaar bekocht.

De OV-chipkaart die nog steeds onvoldoende reizigersvriendelijk werkt: als er bij de NS een storing in het systeem is, moet de klant zélf achter zijn geld aan. Dat verzin je toch niet? Overigens faalt die chipkaart ook buiten de NS. Niet te geloven, dat na jaren aanmodderen bij busbedrijven nog steeds regelmatig foute in- of uitstaphaltes worden geregistreerd, waardoor reizigers verkeerde bedragen voor hun reis betalen. Of die onzin, dat de bus van vervoerder A nog steeds de chipkaart van vervoerder B niet kan lezen.

Toen ik vorige week zei, dat niet de komst van één OV-Chipkaartloket aan de orde moest zijn, maar dat de fundamentele tekortkomingen nu eens moeten worden aangepakt, kreeg ik van een toonaangevende man in de OV-Chipkaartwereld te horen, dat hij zo teleurgesteld is. “Erg jammer dat je zo'n negatieve houding hebt ingenomen. Ik vond jullie juist altijd zo constructief.” Het aanstippen van wat al jarenlang mis blijft gaan is dus negatief. En bedankt.

Een zekere moedeloosheid maakt zich van mij meester en mijn mondhoeken hangen de laatste tijd vaker omlaag dan wenselijk is. Moet ik mij dan als een teleurgestelde zuurpruim door het leven mopperen? Dat is niet wat ik wil. Maar het valt niet altijd mee, overeind blijven in een wereld waar vervoerders en hun opdrachtgevers vaak slecht voor de reiziger zorgen. En heus, de NS is niet de enige die het slecht doet. De puinhoop die het GVB deze zomer van de metrodienst maakte, stemt mij ook somber.

Zelfs de radiozender BNR vroeg zich onlangs af, hoe narrig ik eigenlijk ben.

Ingrid, jij bent een van de meest toonaangevende personen in de OV-wereld. Vertel eens, wat ga je in 2014 doen om beter voor de reizigers te zorgen en mijn humeur te redden?

Ik hoor graag van je. Voor nu wens ik je van harte plezierige feestdagen toe.