Hij is een maatje te klein

In de rubriek Plat Haags nemen TheGrandWazoo, Driek Oplopers, Luc van Lier en harry64 het Nederlandse politieke landschap onder de loep.

Natuurlijk. De burgemeesters stribbelen tegen. Die willen geen fusiegolf. Dat kost namelijk een hoop riante burgemeestersbaantjes. Wat dat betreft is een burgemeester geen haar beter dan een betonvlechter of een treinconducteur. Alles voor het behoud van je baantje.

Want voor veel uitgerangeerde of afgeserveerde politici geldt dat ze een baantje krijgen toegeschoven als burgemeester. Het schokkendste voorbeeld is wel Tineke Netelenbos. Als staatssecretaris verwoestte zij het onderwijs, als minister vernielde ze het openbaar vervoer. En dus kreeg ze een serie tijdelijke burgemeestersbaantjes toegeschoven. Nu is ze uiteindelijk de baas bij iets onduidelijks in de zeevaartbranche.

Maar kom op! Het moet afgelopen zijn met al die kleine gemeenten met allemaal een eigen gemeenteraad, een paar eigen wethouders en een eigen burgemeester. De gemiddelde grootte van een Nederlandse gemeente is nu 40.000 inwoners. Veel te weinig. Niet in de laatste plaats doordat er veel te weinig mensen rondlopen met voldoende geestelijke bagage om al die zetels voor gemeenteraadsleden, wethouders en burgemeesters te kunnen vullen. Ik heb weleens moeten vergaderen met een wethouder van een kleine gemeente. Die man kon, bij wijze van spreken, amper tot zes tellen. En de ambtenaren die hij had meegenomen, waren amper slimmer. Maar voor alle duidelijkheid: dat ik dit schrijf komt niet voort uit grootstedelijke arrogantie: ook in de Amsterdamse gemeenteraad zitten types die amper zelf hun veters kunnen strikken. Maar in grote steden worden de politieke idioten meestal door hun weldenkende collega’s nog wel behoed voor al te erge blunders. Maar de beraadslagingen zijn vaak van een onthutsende kwaliteit. Maar goed, minder baantjes voor burgemeesters en niets kunnende wethouders. Fuseren, die kleine gemeenten! Echt. Samenvoegen, al die gemeenten waarvan men nu zegt: “Hij is een maatje te klein.”

Dat leidt wel tot een probleem. Vaak bestaat tussen twee naburige kleine steden nogal wat rivaliteit. Dat betekent dat, als je fusies tot een succes wilt maken, je niet een van de twee burgemeesters de nieuwe burgemeesterspost kunt geven. Je zult een fonkelnieuwe burgemeester moeten aanstellen, die bij geen van beide fusiepartners moeilijk ligt. Dus niet alleen een nieuwe burgemeester, maar ook iemand van een politieke partij die anders is dan de partijen van de zittende burgemeesters. En dan komt het goed.

Maar de burgemeesters zijn dus tegen. Want hun heerlijke baantje vol belangrijkdoenerij staat op de tocht: niets mis mee. Niemand in Nederland kan nog met een gerust hart rekenen op een zorgeloze baangarantie tot het pensioen. De politiek, immers, is druk doende een schofterige versobering van de WW te organiseren en ook gaat de behoorlijke ontslagbescherming zoals wij die nu kennen op de helling. Dat moet dus ook voor burgemeesters gelden. Alle burgemeesters van gemeenten met minder dan 100.000 inwoners dienen hun positie goedschiks of kwaadschiks ter beschikking te stellen. Daarna moeten we hard aan de slag met de herindeling van ons land in gemeenten die qua grootte wat voorstellen. En daarna is er werk voor nog niet eens de helft van die burgemeesters. Een commissie van wijzen dient een standaard functieprofiel op te stellen voor de nieuwe burgemeester. Een landelijk functieprofiel, waarin staat wat de burgemeester moet kunnen. Qua bestuurlijk inzicht, qua sociale vaardigheden, qua kennis van de wetgeving van het openbaar bestuur. De burgemeesters die aan dat profiel niet voldoen: wegwezen.

De grote steden hebben, onder druk van Den Haag, alvast een stap in de goede richting gezet. Hun deelgemeenten worden opgedoekt, of qua bevoegdheden stevig beknot. En terecht. Want de stommiteiten van die deelgemeenten deden niet onder voor het gepruts in Gorinchem. Opdonderen met je geldverslindende incompetentie.

En voor de burgemeesters die nu en straks in het pluche zitten: ik ben fel tegen gekozen burgemeesters. Want burgemeester is een vak, dat moet worden uitgeoefend op basis van deskundigheid. Verkiezingen leiden vooral tot populisme. Degene met de mooiste kop en de mooiste praatjes wint dan van de vakinhoudelijke deskundige. Ook in de toekomst moet de burgemeester dus worden benoemd door de Kroon. Maar ik vind wel dat de bewoners van een gemeente hun burgemeester bij slechte prestaties moeten kunnen wegsturen. Daartoe bepleit ik het burgemeestersreferendum. Wanneer 5 procent van de inwoners van een gemeente de komst van zo’n referendum steunt, dient dat er te komen. Wanneer vervolgens minimaal de helft van de kiesgerechtigden in die gemeente een stem uitbrengt, en de uitgebrachte stemmen in meerderheid voor het ontslag van de burgemeester zijn, dan is de burgemeester dus ontslagen. Een mooie mix van deskundigheid en democratie, dacht ik zo. En geen gemekker over de rechtszekerheid van die burgemeesters. Er is werk zat. In de kassen in het Westland en de aspergestekerijen in het zuiden.