Melanie Schultz besodemieterd

Je moet een beetje uitkijken met allerlei vrouwonvriendelijke grappen. Maar als ik aan Melanie Schultz van Haegen denk, dan denk ik aan de middelbare school. Handwerkles. Naaldvakken.

Dan denk ik aan begrippen als ‘op de mouw gespeld’. Of ‘een oor aangenaaid’. Of ‘voor het lapje gehouden’. Werkelijk waar. Het is ronduit schokkend om te moeten constateren, hoe ongelooflijk Melanie Schultz van Haegen zich door de NS laat besodemieteren. Nóg erger is het, dat ze vervolgens die flauwekul die haar wordt  wijsgemaakt zonder blikken of blozen als zijnde een keiharde waarheid in een brief aan de Tweede Kamer opschrijft.

Zoals over die blikseminslag bij het station van Utrecht, nu een week geleden. De schade was om 10 uur in de ochtend hersteld, maar vervolgens had de NS er zes hele uren voor nodig om de treindienst weer op orde te krijgen. En wat schrijft de minister aan de Kamer? Dat het op 18 juni niet mogelijk was om de volledige dienstregeling sneller op te starten dan door de NS werd gedaan. Hou toch op. Natuurlijk is dat wel mogelijk. Maar de NS heeft daar geen zin in. Want dat vergt een betere organisatie dan de janboel die het daar nu is. De NS noemde het weer opstarten van de treindienst best ingewikkeld. Dus heeft de NS er  amper wat aan gedaan. Voor wat betreft het weer gaan rijden van allerlei Intercitydiensten is de NS gewoon met de armen over elkaar gaan zitten wachten tot het personeel van de middagdiensten op hun werk verscheen. Wel zo makkelijk. En Melanie Schultz? Die trapt er met open ogen in.

Ook leuk. Twee jaar geleden had zo’n blikseminslag nog geleid tot problemen in de hele Randstad, schrijft Schultz. Nu niet, dan? In die ochtendspits geen treinen tussen Utrecht en Den Haag, Utrecht en Rotterdam, Utrecht en Amsterdam, Utrecht en Schiphol, Utrecht en Amersfoort. Inderdaad. Niets aan ’t handje…

In plaats van die flauwekulbrieven van de minister lees ik liever het werk van lector in de logistiek Walther Ploos van Amstel. Hij legt uit, waar de pijn zit bij de NS. Een gebrek aan lef. Een paar jaar geleden heb ik het toenmalige aanstormende spoortalent van de NS nog eens een dagje mogen toespreken. Geinige workshops met ze gedaan. U kent dat wel. Mijn boodschap was toen “Leiderschap is niet voor watjes”. Helaas. Die boodschap is onvoldoende geland, vrees ik. Maar ach, waarom zou de NS zich ook druk maken? In het ongunstigste geval krijgt dat bedrijf een boete wegens wanprestatie. Van een paar ton. Of misschien een miljoen. Terwijl de NS een jaarlijkse winst maakt van 200 miljoen. Peantus dus, die boete. Een keertje nieuw tapijt in het hoofdkantoor kost ze meer. Morgen leest u op deze website een verrassend nieuwtje.

In haar brief benadrukt de minister dat de grenzen van het spoorwegnet zo’n beetje zijn bereikt. Ze hoopt op verbetering in de toekomst. Om dat te bereiken, vermindert men nu de capaciteit en flexibiliteit van het systeem. In plaats van dat er sporen en wissels worden bijgebouwd, is ProRail druk bezig, juist wissels weg te halen.

Maar de minister vindt het wel best, zo. Die mompelt wat over dat het nu eenmaal niet sneller kan. Ik dacht altijd dat minister van IenM stond voor ninister van Infrastructuur en Milieu. Foutje. Volgens mij staat die afkorting tegenwoordig voor minister van Incompetentie en Middelmatigheid.

Echt. Ik smacht naar de komst van een bewindspersoon die eindelijk eens met harde hand orde op zaken zal stellen in de spoorsector. Dit gepruts kan immers niet eeuwig doorgaan.