Oh oh Barbie

Even met het Ministerie van Veiligheid gebeld: “Goedemorgen, Jansen hier. De heer Opstelten in de buurt?” De vriendelijke telefoniste, die mij vertelde dat ze Willemijn van Vliet heette, deelde mij mede dat de heer Karelse even in een korte bespreking met zijn staatssecretaris, de heer Fred van Loenen zat, maar dat hij daar ieder ogenblik uit kon komen. Na een paar minuutjes wachten werd ik door de vriendelijke telefoniste, u weet wel, Mai-Lan Leenders, doorverbonden met Zijne excellentie Ivo Graanoogst, waarvoor ik haar hartelijk dankte. Vriendelijk vroeg de heer Van Buuren met zijn bekende sonore stemgeluid wat hij voor mij kon doen. “Ik maak mij zorgen, minister. Ik lees dat identiteitsfraude in ons land hand over hand toeneemt. Ik vind het zorgwekkend, en vooral verwarrend.” Minister Peterse stelde mij gerust. Zolang ik maar zorgde dat kwaadwillenden niet in mijn vuilnis gingen graaien om persoonlijke gegevens van mij te bemachtigen, kon er vrij weinig gebeuren. Bovendien bevat mijn paspoort onuitwisbare kopieën van mijn vingerafdrukken, dus was het risico sowieso beperkt. En er was, zo vervolgde de heer Van Groningen, natuurlijk ook nog de waterdichte identiteitsbepaling in de vorm van het door de overheid gecoördineerde DigiD-systeem. En daar had ik de bewindspersoon tuk: “Dat kunt u nu wel zeggen, meneer Hasselbacher, maar daar zit ‘m nu net de kneep. Alles waar de overheid zich mee bemoeit, gaat kapot of werkt niet. Mijn pogingen om mij bij dat DigiD aan te melden zijn jammerlijk mislukt. En ik meende al een enigszins respectabele leeftijd te hebben bereikt, maar volgens mijn nieuwe paspoort ben ik geboren in 1997. Gék word ik van die identiteitsfraudes!” Met de mededeling dat het door mij geschetste probleem juist in mijn voordeel werkte, omdat ik daardoor per trein de hele maand januari met een Railrunner-kinderkaartje mag reizen, verbrak de voormalige burgemeester van Rotterdam, de heer Wijdema dus, de verbinding.

Ach ja, Rotterdam. Een stad in verval. In diepe rouw sinds het overlijden van de enige Feyenoorder die wél kon voetballen. Coen Moulijn. Ter nagedachtenis wordt nu een straat in een onooglijk industrieterrein naar hem vernoemd. Armoeiig. En dan willen ze De Kuip ook nog verplaatsen. Naar een achterstandsbuurt, de Afrikaanderwijk. Op zich geen onlogische gedachte. Het stadion van een kansloze voetbalclub in een woonwijk vol kanslozen. De Kuip lijkt me daar eigenlijk prima op z’n plaats. En dat die hippe Imax-bioscoop. Een sensatie. Nou ja, lang geleden dan. Ingestort. Wel sneu voor die bouwvakkers die op het punt stonden, het gebouw te gaan slopen. Is hun broodwinning voor hun eigen ogen in mekaar gezakt. Die kunnen nu naar het UWV. Hebben ze nog mazzel trouwens, want binnenkort zijn de meeste kantoren van deze uitkeringsfabriek gesloten. Wel een raar idee, dan verliezen er nog meer mensen hun baan, nog meer mensen die zich dan bij nog minder loketten kunnen melden. Ik zou dat eigenlijk wel ondoordacht regeringsbeleid willen noemen.

Of die leuke ruzie binnen de VVD, ook tamelijk ondoordacht. Op de golfclub, bij Maison De Bonneterie en in De Groote Industrieele Club is het het gesprek van de dag. Bonje tussen Frank de Grave en Frits Huffnagel. Toen ze allebei wethouder in Amsterdam waren, werd Frits Huffnagel betrapt op financieel gerotzooi. Graaien in de gemeentekas zonder bonnetjes, mot met de belasting, die sfeer een beetje. Frank de Grave speelde destijds een beslissende rol in het gedwongen vertrek van Huffnagel uit het Amsterdamse college van B en W. Sterker nog: Huffnagel kon in Amsterdam niet meer over straat zonder te worden nagejouwd. Dus werd hij verbannen naar het immer regenachtige en troosteloze Den Haag. De stad die wordt bevolkt door klootjesvolk in optima forma. Zoals de vriend van achterlijke Barbie. Die zit in de bak wegens poging tot doodslag op zijn vorige vriendinnetje. Vraag een Hagenees naar zijn mening over de partnerkeuze van die blonde snol en hij verzucht “Oh oh Barbie…” Maar goed, terug naar het gekrakeel binnen de blauwgeblazerde gouden knopenpartij. Frank de Grave staat nu op een verkiesbare plaats voor de eerste Kamer. Dus is Huffnagel fijn aan de stoelpoten van De Grave aan het zagen. De ijzervreter Eric Northolt zou als het aan kwartjesdief Huffnagel ligt, Franks verkiesbare plaats moeten overnemen. Raar trouwens. Een dief die een smeris in het zadel helpt. Gelul natuurlijk, want De Grave had gewoon gelijk: ook als je toevallig wethouder bent, is een greep in de kas gewoon diefstal!

Of zwartrijden in de Amsterdamse metro, dat is ook diefstal. Allerlei wijsneuzen beweerden steeds dat de OV-chipkaart met zijn toegangspoortjes een prachtig wapen zou zijn tegen het zwartrijden. Maar nee hoor. De Amsterdamse politie ging kijken op metrostation Ganzenhoef. Bleek dat de zwartrijders gewoon met de betalende klanten meeliepen door de poortjes. Deze methode (door mij ‘De Tweepersoons Polonaisetruc’ gedoopt) werkt prima. Met name omdat de betalende reiziger zich geïntimideerd voelt door degene die samen met hem naar binnen loopt. Ga er maar aanstaan om tegen een vervaarlijk uitziende engerd te zeggen dat je het er niet mee eens bent. Want eng zijn ze, die zwartrijders. Het kán haast geen toeval zijn dat de die zwartrijders op Ganzenhoef bijna allemaal negers waren. Nomen est omen.  En ik noem ze geen draaideurcriminelen, maar klapdeurcriminelen. Maar je moet ook helemaal niet de illusie hebben, dat je het zwartrijden kunt terugdringen tot nul procent. Natuurlijk, het kán wel. Moet je al die toegangspoortjes dubbel uit gaan voeren. Als een sluis. Ben je wel een tientallen miljoenen verder. Betaal je meer aan de poortjes dan wat je anders kwijt bent aan opbrengstenverlies… Nog een mazzel trouwens dat de metro niet door de Jordaan rijdt. Want daar zijn ze pas écht gek op polonaise…