Ernstig ziek

Dat heb je weleens. Dat je een telefoontje krijgt, en dan op je klompen aanvoelt dat het geen prettig gesprek gaat worden. Dat je hart een slagje mist. Dat gebeurde mij vanmiddag. Zo rond 2 uur.

Tring tring… “Voor Beter OV, met Rikus Spithorst.” “Dag Rikus, met Bert Klerk.” Slik. Vorige week had ik nog op hoge toon op onze website, in de krant en elders op internet zijn ontslag geëist. Nu had ik hem aan de telefoon. Dat werd vast een preek, dacht ik. Nou ja, even flink zijn: “Hee Bert! Hoe gaat het?” “Rikus, mag ik je onder embargo tot 3 uur wat mededelen?” “Dat mag. Uiteraard respecteer ik embargo’s altijd. Nu dus ook.” “Dat is fijn. Rikus, ik leg mijn functie bij ProRail neer. Het gaat erg slecht met mijn gezondheid. De Daniël den Hoed Kliniek had slecht nieuws.  Ik moet een beenmergtransplantatie ondergaan. Dat laat zich niet combineren met de woelige tijden waarin ProRail verzeild is geraakt.” Geen prettige mededeling, maar van een heel andere orde dan ik had verwacht. Ik had een schrobbering gevreesd, over dat ik met mijn eis de spoorsector echt niet vooruit had geholpen ofzoiets. Maar dit bericht was veel en veel erger. Wat moet je zeggen, op zo’n moment? Natuurlijk. Vriendelijke en troostende woorden. Een terugblik op het openhartige gesprek dat we eerder over zijn ziekte hadden gevoerd. Over dat ik hem ook na zijn afscheid van ProRail graag nog zo nu en dan zou willen spreken. Dat ik hem heel veel sterke toewenste bij de komende moeilijke tijd. Dat ik het erg prettig vond dat hij de moeite nam, mij persoonlijk in te lichten. Reden voor Bert om heel droogjes te reageren: “Tsja, er zijn een paar categorieën die ik persoonlijk inlicht. Mijn staf, mijn personeel. Zakelijke relaties. En ook enkele mensen die mij de afgelopen jaren hinderlijk voor de voeten hebben gelopen.” Knap hoe iemand met zo’n droge opmerking, waarbij je de knipoog bijna door de telefoonlijn kunt horen knetteren, zo’n moeilijk gesprek een luchtig tintje kan geven. Humor, zelfspot en het vermogen te relativeren maken het verschil. Tussen zomaar iemand en een groots mens.

Bert Klerk en ik kennen elkaar al heel lang. Niet in de zin dat we bij elkaar thuis over de vloer komen, maar we komen elkaar zo nu en dan tegen. Hij als president-directeur van ProRail en zijn rechtsvoorgangers, ik in mijn hoedanigheid van kuitenbijterige belangenbehartiger. Bert is iemand tegen wie je zo’n beetje alles kan zeggen. Ik heb zijn bedrijf herhaaldelijk belachelijk gemaakt. Met snedige oneliners over kapotte wissels en ontplofte computers. Jaar in, jaar uit. Ik heb zijn bedrijf zelfs ooit totaal voor schut gezet toen ProRail beweerde dat heel veel wissels kapot waren gegaan omdat er een heel bijzonder soort sneeuw was gevallen, en ik bij het KNMI boven tafel kreeg dat het gewoon om huis-tuin-en-keukensneeuw ging. En meermalen op hoge toon het ontslag geëist van Bert Klerk. Toch is Bert altijd heel aardig en toegankelijk gebleven.

Het is alweer jaren geleden, maar als de dag van gisteren herinner ik mij een bezoek aan Madurodam. Daar werd het vernieuwde station van Utrecht geopend, maar dan in het klein. Een gezellig evenement met alle bobo’s uit de spoorwereld erbij. Dus ook wijsneus Spithorst en railbaas Klerk. Inmiddels had ik in de wandelgangen al vernomen van zijn ernstige ziekte. Op een geschikt moment nam ik hem even apart. Om tegen hem te zeggen dat, hoewel ik veel aan te merken had op zijn bedrijf, ik het verschrikkelijk vond dat hij zo ernstig ziek is. Dat was aanleiding voor hem, om heel openhartig over zijn ziekte te praten. Over wat dat met hem deed. Wat dat betekende voor zijn werk. Voor zijn gezin, zijn familie. Zonder enige terughoudendheid, alsof het een vanzelfsprekend iets was om zulke persoonlijke zaken te delen.

Ik heb veel respect voor mensen die, terwijl je inhoudelijk soms zeer hardhandig de degens met ze kruist, dat nooit persoonlijk maken. Daar is zo’n platgetreden zinnetje voor: hard op de inhoud, zacht op de persoon. Dat is een kunst die ook Bert Klerk beheerst als geen ander. Ondanks alle stormen die woeden, ondanks al die keren dat ik zijn bedrijf een hak heb gezet altijd aardig gebleven, uiterst prettig in de omgang zelfs.  Daarom buig ik diep. Voor Bert.

De leiding van ProRail gaat nu over in handen van een interim-mevrouw. En Bert Klerk neemt afscheid van de club die hij uit een aantal als los zand aan elkaar hangende bedrijfsonderdelen heeft omgesmeed tot één geheel. Een bedrijf dat zware stormen heeft doorstaan. Afscheid om voor zijn genezing te vechten. Want het wordt een zware strijd. Maar als hij wat is bijgekomen van zijn operatie, en weer zachtjesaan aan het opknappen is, dan sta ik voor zijn neus. Met bloemen en een lekkernij naar keuze!

Kop op, Bert!