Kut-moslims, Van Gogh, Oplopers en censuur

“De klanten bij de Dirk van den Broek zijn wel een stuk lelijker dan bij de Albert Heijn”, was een zinsnede uit een artikel dat een krantenjournalist had geschreven over het succes van de eerstgenoemde prijsafbraaksupermarkt. Ik kom behalve bij de Albert Heijn ook regelmatig bij de Dirk, dus ik voelde mij danig op mijn pik getrapt. Maar toen ik de eerstvolgende keer bij de prijsvechter in kwestie mijn boodschappen deed, keek ik eens kritisch om mij heen. En verdomd, die journalist had wél gelijk. De klanten hadden voor het merendeel iets armoedigs, de vakkenvulsukkels maakten een slome indruk en de kassaneuksters, eh, ik bedoel caissières, blonken uit door hun fletse, dommige uitstraling.

Mag ik dit soort overwegingen opschrijven? Ja. Mag ik dit soort woorden gebruiken? Ja. Aardig is het niet, maar het mág. En ik weet zeker, dat ik bij mijn eerstkomende bezoek aan de Dirk van den Broek heus niet om deze zinsneden in mekaar geslagen zal worden. Hoogstens zal de mevrouw van de gratis-kaasblokjes-om-te-proeven mij voortaan negeren, dus daar valt nog wel mee te leven. Dus u ziet, waarde lezer, er is niets heldhaftigs aan het opschrijven van een stukkie over een supermarkt.

“De inwoners van de Westelijke achterstandwijken van Amsterdam zijn een stuk lelijker en dommer dan die binnen de grachtengordel”, volgens mijn persoonlijke mening. Ze wandelen rond in haveloze kleren, regelmatig zie ik gesluierde vrouwen twee meter achter hun echtgenoot aan sloffen en vaak zie ik mannen in jurken, hetgeen slechts op drie dingen kan duiden: advocaten, travestieten of achterlijke Moslims. In plaats van een fatsoenlijk autootje te kopen of met hun luie donder een stukkie te gaan fietsen, rijden de achterbuurttwintigers rond op kinderachtige scootertjes, en uit hun radio’s hoor ik geen fatsoenlijke werkjes van de heren Beethoven of Brahms, maar onvoorstelbare rotherrie. Joost mag weten waarom de geiten in de plaatselijke kinderboerderij zo raar uit hun ogen kijken, en terwijl de trams naar Zuid fris ruiken, stinken de trams naar Geuzenveld, Slotervaart en Slotermeer naar oud zweet. En van de geestelijk leiders van die sukkels in die buurten wordt gezegd dat die in hun eigen land nog te stom worden geacht om de pisbak in de Moskee schoon te maken.

Mag ik dit soort overwegingen opschrijven? Ja. Mag ik dit soort woorden gebruiken? Ja. Aardig is het niet, maar het mág. Maar ik loop wel het risico dat ik door deze woorden zal eindigen met een mes in mijn lijf. Net zoals Theo van Gogh op de kop af vijf jaar geleden is overkomen. Van Gogh werd in koelen bloede doodgestoken door Mohammed Bouyeri, die was opgegroeid in het stadsdeel dat ik hierboven beschreef. Sinds die laffe moord durft niet iedereen meer te zeggen en te schrijven wat hij vindt, en wordt door de overheid aan mensen die dat nog wél durven, regelmatig het zwijgen opgelegd. Althans, als het gaat om kritiek op haatbaarden, allochtoon straattuig en schreeuwmoslims. Een tragische ontwikkeling, want daarmee is de positie van de goedwillende dozensjouwer in de supermarkt opeens veel slechter dan die van de potentiële terrorist. De brave borst die bij Dirk hard werkt voor weinig geld kun je dus nog steeds belachelijk maken, terwijl de uitkeringstrekker die tegelijkertijd het Westen bedreigt en beledigt, wordt beschermd. Vraag maar aan cartoonist Gregorius Nekschot.

Nekschot werd met veel geweld door de politie van zijn bed gelicht. Want in politiek Den Haag vond men dat zijn cartoons echt niet door de beugel kunnen. Zoals die cartoon over die Moslim-meneer in een jurk, die zegt dat het onrein is om een westerling een hand te geven, maar tegelijkertijd zijn linkerhand ophoudt bij het loket van de Sociale Dienst. Persoonlijk vond ik dat een van de allerbeste cartoons van de afgelopen jaren. Maar daar word je als cartoonist dan voor van je bed gelicht, en in de cel gesmeten. Schandelijk. Maar zo’n geestelijke die in de Moskee staat te lullen over het van het dak flikkeren van homo’s? Sodemieteren we die ook in de cel? Nee. Dan wordt er in politiek Den Haag eens wat vergaderd over de vraag of hij misschien zijn toon wat kan matigen. Of hij wellicht eventueel desnoods niet langer op het spreekgestoelte zou moeten plaatsnemen. Of hij in het uiterste geval, als hij zijn leven écht niet betert, het land uitgezet zou moeten worden. Eventueel. Kijk, dan word ik vals. Dan zeg ik dat er met twee maten wordt gemeten. Het is toch niet te geloven, dat op de dag dat Theo van Gogh werd vermoord, de heer Donner een aanscherping in de wet bepleitte om Godslastering en Allahlastering tegen te gaan? Hoe wereldvreemd kun je zijn? Hoe krijg je het voor mekaar om op zo’n dag de verkeerde oplossing te bedenken voor het verkeerde probleem? Of die Laurens Jan Brinkhorst. Ook de weg kwijt. Want die zei naar aanleiding van de standpunten van Ayaan Hirshi Ali: “Je gaat toch ook geen sigaret in een kruitfabriek opsteken?” O. Dus uit angst, gemakzucht en lafheid leggen we -wat figuren als Donner en Brinkhorst betreft- de vinger dus maar niet op de zere plek. Met als gevolg dat die onverdraagzaamheid van die Godsdienstwaanzinnigen uit de omgeving van de Middellandse Zee gewoon doorettert in onze samenleving. Ik zal nooit de totaal onbeholpen poging vergeten van zo’n buurtcentrum in een Amsterdamse achterstandwijk die werd geterroriseerd door van dat Marokkaanse pubertuig. Ter gelegenheid van het Kerstfeest zou er een gemeenschappelijk diner komen, voor iedereen uit de buurt. Aan alle buurtbewoners werd gevraagd om wat te eten mee te brengen. Maar dat moest dan wel halal zijn. Ja. U leest het goed. Halal met Kerst. Om de Marokkaanse gemeenschap niet voor het hoofd te stoten. Maar denk maar niet dat die onzin leidde tot chocoladeletters op de voorpagina van de krant, of vragen in de Kamer. Nee hoor. Ik weet het goed gemaakt: de eerste de beste keer dat het suikerfeest op een vrijdag valt, zal ik de Moslims van het organisatiecomité eens vragen of ze alstublieft dan geen vlees willen serveren. Om de katholieken niet te kwetsen. Kijken of het dan ook zo rustig blijft in de media… Ik vrees van niet. Want Moslims pesten? Moet je altijd mee uitkijken.

Ik word doodziek van al die angsthazen, die sinds 2 november 2004 uitsluitend nog een grote bek durven op te zetten aan het adres van goed uitgekozen, ongevaarlijke slachtoffers. Neem nou zo’n lafbek als die Youp van ’t Hek. Die zei in 2005 tegen HP de Tijd dat hij met regelmaat zelfcensuur hanteert, en lastige onderwerpen mijdt. Lekker veilig. Geen enkele Moslim-crimineel of geschifte haatbaard haalt zijn oudejaarsconference. Nee, Youp beperkt zich liever tot het afzeiken van de rijdende rechter, en mij maakt ‘ie uit voor een Lulletje Rozenwater. Want Frank Visser noch ik zullen die grapjas overhoop steken. En dan durft Youpie wel. Terwijl ik schijt heb aan welke vorm van angst dan ook. Ik durf wel te schrijven dat het hoog tijd is om een zooitje moslims het land uit te trappen. Ik maak wél met veel plezier de Arabisch Europese Liga belachelijk. Terwijl algemeen bekend is dat ik eigenlijk helemaal geen Driek heet, maar Rikus Spithorst. En in Amsterdam woon. Kortom: ik heb meer lef in mijn pink, dan Youp in dat kolossale uitgezakte volgevreten en -gezopen grachtengordellijf van hem. Lulletje Rozenwater? M’n reet! Want ik laat mij de mond niet snoeren. Omdat ik dus geen lafbek ben. Wat Donner, Hirsch Ballin, de Bond Van Marokkaanse Straatrovers, de Vereniging van Moskeeën In Nederland of wie dan ook daar nou van vinden. Trouwens, vanuit de Moslim-gemeenschap ben ik nog nooit aangevallen. Waarschijnlijk omdat ze zien dat ik niet alleen het slechte, maar ook het goede benoem. Nimmer is getracht, mij het zwijgen op te leggen door maroc.nl, het Meldpunt Discriminatie Internet of de Marokkaanse Ambassade.

Nee, de enige die serieus werk heeft gemaakt van pogingen om mij het recht te ontnemen om te schrijven wat ik wil, is een linkse politica met een uiterst slecht incasseringsvermogen. Van een partij die mede voortgekomen is uit die club die het volkomen juist vond dat lastige schrijvers werden verbannen naar de Goelag Archipel. Die mevrouw die Geert Wilders beschuldigt van het inperken van de vrijheid van meningsuiting, wat dus een gotspe is. Want je mag Wilders een racist noemen, maar dan staat het Wilders ook vrij om zijn opponenten hard aan te pakken. Vrijheid van meningsuiting moet voor iedereen gelden, ongeacht de boodschap. Ik heb een pesthekel aan Wilders, maar de enige reden dat hij floreert zijn de slappe knieën van Politiek Correct Nederland, dat geen vuist durft te maken tegen de wandaden van Godsdienstwaanzinnigen en uitvreters. Onder aanvoering van die mevrouw dus, die het monddood maken van opponenten als hobby heeft, en daarmee het allergrootste politieke gevaar voor onze beschaafde samenleving vormt: Femke Halsema.