9-11: fascisme na 11 september

Het was natuurlijk wel een uitstekend gelukte aanslag. Vier gekaapte vliegtuigen, waarvan er drie doel troffen. Twee toestellen kraakten het WTC, het derde vloog het hart van de Amerikaanse defensiestaf binnen. Duizenden doden, en de wereld opgeschrikt. Die daad markeerde een ommekeer, ook binnen de Nederlandse samenleving.

Iedereen weet nog wat 'ie aan het doen was toen het nieuws door CNN werd verspreid. Ik ook. Ik zat bij de exploitatiedirectie van het Amsterdamse gemeentelijke vervoerbedrijf te neuzelen over het feit dat de tram regelmatig te laat kwam, tot iemand de kamer binnen kwam stormen. "Er is een vliegtuig neergestort op het WTC in New York". Snel naar een kamer waar een TV stond, en al gauw werd duidelijk dat het niet ging om een vliegramp, maar om een terroristisch complot. Ook ’s avonds moest ik vergaderen, met een groep mensen die als vrijwilliger de kwaliteit van het openbaar vervoer bekijken. Het werd een vreemde vergadering, die dinsdag 11 september.

Kwaad was ik. Woest. Ik heb in principe niet veel moeite met soldaten die soldaten doodschieten. Dat is hun vak. Maar van burgers blijf je af. Overigens op twee manieren: je vermoordt geen onschuldige burgers, maar je gebruikt burgers ook niet als menselijk schild. Dat getuigt allemaal van heel weinig respect voor het leven. In Amerika hadden duizenden onschuldigen het leven verloren door een wrede actie van een stel Moslim-fundamentalisten, en in Nederland werd gejuicht.

Op veel plaatsen in Nederland werd het straatbeeld al sinds lange tijd ontsierd door groepen jongeren, meestal van Marokkaanse komaf, die wat hinderlijk rondhingen, blonde meisjes "hoer" noemden en af en toe een kraakje zetten. Maar op 11 september trokken deze mentaal getormenteerde pubers juichend door de wijken om de overwinning te vieren. Dát vond ik verschrikkelijk, en dat vind ik nog steeds. En het allerergste vind ik, dat de Marokkaanse gemeenschap stilzwijgend deze opinie omarmde. Het schandelijke gedrag van die feestende pubers werd niet of nauwelijks afgewezen door hun ouders, ooms, woordvoerders en kopstukklen. Daarmee is de hele Marokkaanse gemeenschap met de rug naar de Nederlandse samenleving toe gaan staan.

Wij, als politiek correct land, maakten daar amper een punt van. Nee, wij hadden belangrijker zaken aan ons hoofd. Zoals Rob Oudkerk neersabelen omdat 'ie het woord kut-Marokkaantjes in de mond had genomen. Dát mag je natuurlijk niet zeggen.

Sindsdien is er veel gebeurd, niet alleen internationaal, maar ook in ons land. Idioten als Pim en Geert, aandachtstrekkers als Ayaan. Maar ook de Marokkaanse gemeenschap liet zich niet onbetuigd. Het leven op straat is veel onveiliger geworden, homo's worden in elkaar getrapt en meisjes op het strand en in de trein aangerand of erger. In sommige wijken gingen 'buurtvaders' aan het werk. Maar die werden gewoon ingepakt door hun eigen kroost, en zijn inmiddels nauwelijks meer dan een schaamlap om de kritiek de mond te snoeren. En als klap op de vuurpijl werd Theo van Gogh vermoord.

Al met al lag het voor de hand dat de rest van Nederland inmiddels ook massaal met de rug naar onze Marokkaanse landgenoten toe is gaan staan. En terecht. Het begon met onbestraft gejuich over een massamoord in Amerika, en inmiddels vindt de Marokkaanse gemeenschap het blijkbaar prima dat namens hen straten onveilig worden gemaakt, sportvelden, bioscopen, trams en winkelcentra worden gesloopt, en mensen in elkaar getrapt.

Wanneer het Marokkaanse deel van onze bevolking niet snel een einde maakt aan deze overlast, dan komt het nooit meer goed. Dan staan er Nederlanders op die écht vinden dat Marokkanen geen banen meer mogen hebben, dat ze de toegang tot andere wijken dan hun eigen getto's moet worden ontzegd, hun gebedshuizen en boeken moeten worden verbrand, ze geen recht meer hebben op medische zorg van een blanke arts, en dat ze uitsluitend nog de straat op mogen wanneer op hun kleding duidelijk zichtbaar een gele geit is genaaid. Fortuyn en Wilders in het kwadraat. Die Nederlanders hebben dan geen gelijk; hun standpunten gaan veel te ver. Maar ik zie geen enkele reden om als het zover komt, de Marokkaanse gemeenschap een helpende hand toe te steken. Dat is ze dan niet waard gebleken.