In memoriam

Wat ik ook schreef, of ik nu bewindspersonen uitschold, Bekende Nederlanders'' belachelijk maakte, knorrig tekeer ging tegen allerlei klootjesvolk, zelfs als ik mijn naam wilde verbinden aan een speeltje voor in bed: van jou kreeg ik lovende kritieken. Je reageerde heel vaak op wat ik schreef. Op een gezellige en bijdehandte manier. En zelf gooide je er ook zo nu en dan een column tegenaan: goed en vlot geschreven. Zo leerde ik je kennen. Ik heb je nooit ontmoet, maar regelmatig keek ik nieuwsgierig of er al mail van Svenja was.

Zoals dat gaat, werden onze berichten over en weer persoonlijker van aard. Totdat je me op een dag erg liet schrikken. Ik dacht dat je grofweg tussen de 20 en 40 jaar oud was, maar ik had het mis. Je biechtte op dat je nog maar een middelbare-schoolmeisje was, en bood me je verontschuldigingen aan. Toen ik over de schrik heen was merkte ik dat het me niets kon schelen. Wat mij betreft zouden we gewoon doorschrijven; een ontmoeting met je had ik toch al niet in gedachten. En eigenlijk zag ik ook wel voordelen in ons enorme leeftijdsverschil. Ik had plannen met je: een langjarige columnwisseling van deze brombeer met een onbevangen jong meisje...

Het mocht niet zo zijn. Twee weken geleden kreeg ik bericht van je moeder. Je had een zwaar auto-ongeluk gehad en lag in coma. Slechts een half uurtje ben je bij bewustzijn geweest. En toen heb je aan je moeder gevraagd, mij te vertellen wat er was gebeurd. Een paar dagen geleden ben je dood gegaan. Ik ben er kapot van.

Ik kan het alleen maar proberen, me voor te stellen hoe verschrikkelijk het moet zijn. Voor je moeder die mij regelmatig heeft bericht en die zulke aardige dingen over je heeft verteld. Voor je vader en je broertje. Voor je hartsvriendin met wie je samen op weg was naar een feestje toen het ongeluk gebeurde. Ik leef intens met ze mee. Maar wat kan ik ze bieden, behalve wat troostende woorden?

Maar het ergste vind ik het voor jou, liefste Svenja. Je had nog een heel leven voor je moeten hebben. Je had jezelf en de mensen om je heen veel te bieden. Zo slim als je was, aardig, bijdehand, grappig. Zonder dit drama had je je doelen zeer beslist bereikt. Geen seconde twijfel. Het is niet alleen een groot verdriet dat dat niet zo heeft mogen zijn, maar ook een groot onrecht. Onverteerbaar.

Ik heb je nooit gezien, maar ik mis je verschrikkelijk. Mijn hart breekt als ik aan je denk. Ik voel me heel klein: wie ben ik dat je in je laatste momenten zelfs over mij hebt gepraat... Uiteraard, mijn verdriet kan maar een fractie zijn van wat je naasten meemaken. En ik pak de draad weer op, ook het schrijven gaat verder. Maar bij iedere column waarin ik weer een minister een lamlul noem, een soapie een stoephoer en een hooligan een randdebiel, denk ik aan jou. "Zou Svenja dit een goed verhaal vinden?"

In liefdevolle herinnering,

je Driek Oplopers